• Spraak- en taalstoornissen

Als de taalontwikkeling anders of vertraagd verloopt ten opzichte van leeftijdsgenoten wordt logopedie aangeraden. Sommige kinderen begrijpen niet goed wat je zegt, spreken woorden of klanken foutief uit,... Men spreekt van een taalontwikkelingsstoornis.

Andere kinderen produceren op latere leeftijd hun eerste woordjes, blijven in woorden spreken in plaats van zinnen. In deze situatie spreken we van een taalvertraging.

 

Taal

Op de leeftijd van drie jaar is 50% tot 70% van wat het kind zegt verstaanbaar voor anderen, op de leeftijd van vier jaar is dat 75% tot 90%. Vanaf de leeftijd van vijf à zes jaar is er sprake van verfijning van het taalgebruik (met name de grammatica) en verdere uitbreiding van de woordenschat.

Spraak

Als je kind begint met praten is het logisch dat het nog niet alle klanken correct uitspreekt. Wanneer je kind drie jaar is zou het alle klanken correct moeten uitspreken en bij 4 jaar spreekt het verstaanbaar voor buitenstaanders. De /r/ is een uitzondering, die verwerf je als laatste.

Indien de /r/ halfweg derde kleuterklas nog niet verworven is, wordt logopedie aangewezen.

 

  • Leerstoornissen

Sommige kinderen ondervinden problemen met lezen, schrijven en/of rekenen. Ze ontwikkelen een achterstand ten opzichte van klasgenoten. Leerachterstanden kunnen mits begeleiding bijgewerkt worden. Indien er na minstens 6 maanden intensieve therapie geen positieve evolutie is, kan men spreken van een leerstoornis. We onderscheiden volgende 3 leerstoornissen:

Dyslexie: Een leesstoornis met een neurologische basis, waarbij de kern van het probleem ligt in het vlot en accuraat lezen en spellen van woorden.

Dysorthografie: Een schrijfstoornis waarbij het spellen en schrijven van woorden moeizaam en niet foutloos lukt. Het kenmerkt zich in het niet kunnen onthouden van spellingsregels en memoriseren van onthoudwoorden.

Dyscalculie: Een rekenstoornis waarbij er sprake is van problemen met het aanleren van getallen en blijven hangen in simpele procedures. Ook worden getallen verwisseld en is de plaatsbepaling binnen een rekenopgave een probleem. Het automatiseren en verwerken van sommen gaat traag en moeizaam.

 

  • Neurologische stoornissen

Patiënten met spraak-, taal- en slikstoornissen na een hersenletsel kunnen aanspraak maken op logopedische ondersteuning. Onderstaande problematieken komen in aanmerking:

Afasie: Een verworven taalstoornis na een hersenletsel waarbij de patiënt het vermogen verliest om taal te begrijpen en /of te communiceren. Ook lezen en schrijven kunnen mogelijk aangetast zijn.

Dysartrie: Een verworven spraakstoornis na een hersenletsel of een neurodegeneratieve aandoening (bv. de ziekte van Parkinson, ALS, MS,...). Omwille van een moeizame spierspanning kenmerkt de spraak zich met een slappe articulatie, moeizame fonatie en intonatie.

Dysfagie: Een verworven spraakstoornis na een hersenletsel of een neurodegeneratieve aandoening. Sliktechnieken worden aangeleerd en adviezen en tips meegegeven.

 

  • Vloeiendheidstoornissen: Stotteren en broddelen

Stotteren is een stoornis in het vloeiend verloop van de spreekbewegingen. Dit kan zich uiten in het herhalen van klanken of woorddelen, aanhouden van klanken of het blokkeren bij het op gang komen van stemgeving. 

Broddelen is een stoornis waarbij men heel snel en onverstaanbaar spreekt. 

 

  • Stemstoornissen

Er kunnen verschillende stemproblemen voorkomen, met name een hese, schorre en/of lage stem. De oorzaken kunnen functioneel of organisch zijn. 

 

  • Myofunctionele stoornissen

Foutieve orale gewoonten zoals duimzuigen, open mondgedrag en infantiel slikken kunnen een foutieve tongligging tot stand brengen. Dit gaat vaak gepaard met een foutieve uitspraak. Logopedie met een eventuele orthodontische behandeling kunnen myofunctionele problemen oplossen.

 

  • Studiebegeleiding

Naschoolse begeleiding voor leerlingen uit het lager en secundair onderwijs die problemen met schoolvakken ondervinden.